Mijn eigen blog heeft me aan het denken gezet. Hoe makkelijk laat ik me tutoyeren? Wanneer wel/wanneer niet? Dit is een persoonlijk verslag van een 60-er, maar hoeft niet kenmerkend te zijn voor mijn generatie.
Op het werk elkaar als gelijke behandelen. Daar ben ik het altijd mee eens geweest. In het begin, toen ik als jonge vrouw (26) begon als organisatie-adviseur, was dat niet makkelijk. Er waren nauwelijks vrouwen in het vak, noch als collega, noch als opdrachtgever of cliënt. Iedereen begon met “u “. Soms met “mevrouwtje” en u, daar kon ik woedend om worden (inwendig) . Als een oudere (man) me tutoyeerde, deed ik dat na korte tijd ook terug. Waardoor soms de ander alsnog begon me te vousvoyeren. En ik dus ook. Enkele jaren later had ik daar spijt van: ik zette daarmee de relatie op scherp, hetgeen niet in het belang van mijn werk was. Slag gewonnen, oorlog verloren. Van toen af aan heb ik meer “iedereen op zijn gemak stellen en respect tonen” als leidraad genomen.
Toen ik 29 was ging ik als lerares werken bij de Hogere Economische School. Wat een verschil! Alle collega’s tutoyeerden elkaar. Aan studenten, die tussen de 18 en 24 jaar oud waren, stelde ik me met mijn voornaam voor en de meesten tutoyeerden mij ook. Een informele sfeer, waar ik me goed bij voelde.
Maar elk jaar werd het leeftijdsverschil tussen mij en mijn studenten groter. Na 6 jaar begonnen studenten u te zeggen en mevrouw, ook al had ik me met mijn voornaam voorgesteld. Ik zag dat ze zich ongemakkelijk voelden, er kwamen allerlei omtrekkende zinnen waarin je en u werden vermeden. Op een dag liet ik een van mijn kinderen een uurtje bij mij in de klas, om hem te laten zien wat zijn moeder deed als ze niet thuis was. Nadat hij het een tijdje had aangezien, riep hij (zoals een kind van 6 dat kan doen) door de klas: “Mam, zijn dit kinderen of grote mensen? Ze zijn zo groot als grote mensen, maar ze zitten op school!” Tja, ik keek mijn klas aan: wat zijn jullie? Verlegen gelach, ze wisten het zelf eigenlijk ook niet. Het schooljaar daarop stelde ik me voor als mevrouw Blok. En ik vroeg aan elke klas hoe ze wilden worden aangesproken: u of jij? De meeste klassen kozen jij.
Wat bleef is mijn onvrede, dat ik me als vrouw dan met “mevrouw Blok” moet voorstellen, en niet met goed fatsoen “Blok” kan zeggen zoals mannen.
Nu vind ik het prettig als jongeren mij als collega tutoyeren. En omdat ik werk met jonge leidinggevenden en docenten in het onderwijs, doen ze dat ook. Nog steeds is het daar de gewoonte dat men elkaar tutoyeert. Als dat niet zou gebeuren, zou ik het gevoel hebben met het etiket “oud” te worden beplakt en op afstand gezet.
Als klant wil ik met u worden aangesproken. Dat gebeurt lang niet altijd. Zoals ik schreef, in de supermarkt hoor ik bij de kassa: “Wil je een bon?” En vreemd, ik antwoord nog steeds met “u”. Dat zit er van kinds af aan in en gaat er niet meer uit. Niemand die het merkt. Ik vermoed dat veel jongeren (vooral degenen die thuis geen Nederlands spreken) nauwelijks weten dat “u” bestaat. In elk geval zeg ik er nooit iets van, want het is duidelijk door de toon dat het vriendelijk is bedoeld.
Kortom ik probeer anderen op hun gemak te stellen en te respecteren. Ik verdraag de vormen die ik niet zelf zou kiezen. Dat is het grote voordeel van ouder zijn: het is niet meer zo belangrijk en het eventuele ongemak is makkelijk te dragen.
Jij of u zegt niets over de kwaliteit van het contact. Ik heb diepgaande, boeiende gesprekken gevoerd met” u“en oppervlakkige of afstandelijke gesprekken met “jou”. Wat is jouw/uw ervaring?