Monthly Archives: November 2013

Ben ik jij?

Mijn eigen blog heeft me aan het denken gezet. Hoe makkelijk laat ik me tutoyeren? Wanneer wel/wanneer niet? Dit is een persoonlijk verslag van een 60-er, maar hoeft niet kenmerkend te zijn voor mijn generatie.

Op het werk elkaar als gelijke behandelen. Daar ben ik het altijd mee eens geweest. In het begin, toen ik als jonge vrouw (26) begon als organisatie-adviseur, was dat niet makkelijk. Er waren nauwelijks vrouwen in het vak, noch als collega, noch als opdrachtgever of cliënt.  Iedereen begon met “u “.  Soms met “mevrouwtje” en u, daar kon ik woedend om worden (inwendig) .  Als een oudere (man) me tutoyeerde, deed ik dat na korte tijd ook terug. Waardoor soms de ander alsnog begon me te vousvoyeren. En ik dus ook. Enkele jaren later had ik daar spijt van: ik zette daarmee de relatie op scherp, hetgeen niet in het belang van mijn werk was. Slag gewonnen, oorlog verloren.  Van toen af aan heb ik meer “iedereen op zijn gemak stellen en respect tonen” als leidraad genomen.

Toen ik 29 was ging ik als lerares werken bij de Hogere Economische School. Wat een verschil! Alle collega’s tutoyeerden elkaar. Aan studenten, die tussen de 18 en 24 jaar oud waren, stelde ik me met mijn voornaam voor en de meesten tutoyeerden mij ook. Een informele sfeer, waar ik me goed bij voelde.

Maar elk jaar werd het leeftijdsverschil tussen mij en mijn studenten  groter.  Na 6 jaar begonnen studenten u te zeggen en mevrouw, ook al had ik me met mijn voornaam voorgesteld. Ik zag dat ze zich ongemakkelijk voelden, er kwamen allerlei omtrekkende zinnen waarin je en u werden vermeden.  Op een dag liet ik een van mijn kinderen een uurtje bij mij in de klas, om hem te laten zien wat zijn moeder deed als ze niet thuis was. Nadat hij het een tijdje had aangezien, riep hij (zoals een kind van 6 dat kan doen) door de klas: “Mam, zijn dit kinderen of grote mensen? Ze zijn zo groot als grote mensen, maar ze zitten op school!”  Tja, ik keek mijn klas aan: wat zijn jullie? Verlegen gelach, ze wisten het zelf eigenlijk ook niet. Het schooljaar daarop stelde ik me voor als mevrouw Blok. En ik vroeg aan elke klas hoe ze wilden worden aangesproken: u of jij?  De meeste klassen kozen jij.

Wat bleef is mijn onvrede, dat ik me als vrouw  dan met “mevrouw Blok” moet voorstellen, en niet met goed fatsoen “Blok” kan zeggen zoals mannen.

Nu vind ik het prettig als jongeren mij als collega tutoyeren. En omdat ik werk met jonge leidinggevenden en docenten in het onderwijs, doen ze dat ook. Nog steeds is het  daar de gewoonte dat men elkaar tutoyeert.  Als dat niet zou gebeuren, zou ik het gevoel hebben met het etiket “oud” te worden beplakt en op afstand gezet.

Als klant wil ik met u worden aangesproken.  Dat gebeurt lang niet altijd. Zoals ik schreef, in de supermarkt hoor ik bij de kassa: “Wil je een bon?”  En vreemd, ik antwoord nog steeds met “u”. Dat zit er van kinds af aan in en gaat er niet meer uit. Niemand die het merkt. Ik vermoed dat veel jongeren (vooral degenen die thuis geen Nederlands spreken) nauwelijks weten dat “u” bestaat. In elk geval zeg ik er nooit iets van, want het is duidelijk door de toon dat het vriendelijk is bedoeld.

Kortom ik probeer anderen op hun gemak te stellen en te respecteren.  Ik verdraag de vormen die ik niet zelf zou kiezen. Dat is het grote voordeel van ouder zijn: het is niet meer zo belangrijk en het eventuele ongemak is makkelijk te dragen.

Jij of u zegt niets over de kwaliteit van het contact. Ik heb diepgaande, boeiende gesprekken gevoerd met” u“en oppervlakkige of afstandelijke gesprekken met “jou”. Wat is jouw/uw ervaring?


Ben jij u?

Net afgestudeerd, tijdens je sollicitatiegesprek of in je eerste baan, kom je tegenover iemand van 60 te staan. Zij stelt zich voor als “ Els van de Berg”. Jij zegt jouw voor- en achternaam. Wat betekent dat? Ga je elkaar tutoyeren?

Vroeger was het duidelijk wanneer je elkaar tutoyeerde op het werk. Tot ongeveer 1970 spraken alle volwassen collega’s elkaar aan met u. Als je ging werken na je studie, dan werd je vanzelf meneer of mevrouw (of juffrouw als je ongetrouwd was!) en u. De enige manier waarop dat kon veranderen was: de oudere stelde voor dat je elkaar ging tutoyeren en de jongere aanvaardde dat. Er was één wonderlijke tussenvorm: mannen spraken elkaar wel aan met alleen de achternaam en jij. Dus: “Pietersen, wat vind jij…” Voor vrouwen bestond een dergelijke tussenvorm niet.

Toen mensen die nu rond de 60 zijn, jouw leeftijd hadden, begonnen de gewoonten drastisch te veranderen. Op de universiteiten begon iedereen elkaar met de voornaam en jij/jou aan te spreken, alleen hoogleraren konden zelf nog kiezen hoe ze het wilden hebben. Er was dus nog enig hiërarchisch verschil in aanspreekvormen. Buiten de universiteiten werd het steeds onduidelijker.

Sinds 1980 weet niemand meer precies hoe het hoort. De gewoonten begonnen te verschillen per sector  en geografisch. In de Randstad en andere overwegend seculiere gebieden wordt sneller getutoyeerd dan in landelijke, overwegend christelijke gebieden. In het welzijnswerk en het onderwijs wordt door medewerkers onderling en met leidinggevenden alleen maar getutoyeerd, in banken en advocatuur begint men veelal met ‘u’. In de ouderenzorg zie je dat personeel elkaar onderling tutoyeert, maar de cliënten met “u” aanspreekt. Dat is juist formeler geworden, want voor 1980 kwam het voor – toen cliënten nog patiënten waren – dat in een Amsterdams verzorgingshuis een oudere zo werd aangesproken:  “Goeiemorgen  Ome Joop, nou ga ik je eens lekker wassen.”  Toch kun je niet zeggen dat klanten tegenwoordig  altijd met u worden aangesproken: bij de autodealer wel, maar bij de kassa van de supermarkt bij mij om de hoek wordt elke klant met jij aangesproken.  Er is geen algemene regel meer.

Regels voor sociaal contact zijn bedoeld om iedereen op zijn gemak te stellen en respect te tonen. Een eerste contact is per definitie onzeker, je weet immers niet wat je aan elkaar hebt. Duidelijke omgangsvormen beperken die onzekerheid enigszins. Bij gebrek aan regels, kunnen we het doel ervan als leidraad gebruiken hoe we ons dan moeten gedragen.

Terug naar Els van de Berg en jou. Is Els op haar gemak als je jij of als je u zegt? Je hebt geen idee. Zo lang je het niet weet, kun je haar maar beter met u aanspreken. Zij kan, als ze wil, zeggen: “Wat mij betreft ben ik Els hoor”. Je zult verbaasd staan hoeveel ouderen dat niet doen en zich lang u laten zeggen.  Stel ze vraagt je wèl om te tutoyeren, hoe voel jij je dan? Voel je je ongemakkelijk als je een oudere direct tutoyeert? Dan is het lastig. Els had dat een beetje moeten aanvoelen en met jou rekening moeten houden. Maar àls ze het voorstelt, ga er dan op in en doe het, als je kunt.  Ze biedt je aan om op gelijke voet, als collega’s, met elkaar om te gaan. Daar kom je toch voor?