Category Archives: persoonlijkheid en taak

Moeder als manager

In mijn vorige drie blogs over gezinnen met kinderen en werkende partners, heb ik het opvoeden en het huishouden als één full time taak beschouwd. In deze  vierde en voorlopig laatste blog belicht ik een belangrijk aspect daarvan, namelijk het management van het gezin. Zelfs als ze beiden vier dagen werken, is moeder de vrouw veelal niet geneigd het management te delen. Zij houdt het overzicht, signaleert, regelt, instrueert, plant.

Management in een gezin is een taak zonder begin en einde, het is er 24/7. Het is als een volcontinudienst zonder ploegenstelsel.

De manier waarop gesproken wordt over de taakverdeling laat zien dat het management bij de moeder ligt. Voor iedereen is een deeltaak: Papadag, Oma-en-Opa-dag, de crêchedag, de schooldag. Maar mamadag?  De hits op internet gaan vooral over Moederdag… Als je wilt dat dit verandert, let dan op je woorden, want ze sturen je gedachten (en van iedereen in het gezin). Dus Pappa past niet op, Pappa is er en zorgt voor alles wat er gedaan moet worden.

Als je toch graag zelf het management doet, doe het dan ook efficiënt. Gebruik de managementtechnieken[1], die ook gelden waar betaald gewerkt wordt, om het draaiend houden van je gezin te stroomlijnen. Een gezin is in veel opzichten een sociale onderneming.

Het begint ermee dat je je focus kiest.  Waar ben je van en waarvan niet? Dat is vergelijkbaar met wat een onderneming doet: wat is mijn core business? Bespreek als partners je visie wat je belangrijk vindt in je gezin; dat doe je al impliciet maar expliciteren helpt. Een gezin kan op heel veel manieren gestalte krijgen. Bij de één is het een zoete inval,  bij de ander wordt veel muziek gemaakt, bij de derde is het huis netjes en schoon op elk moment van de dag. Als je weet wat je echt belangrijk vindt, hou je daar dan ook aan. Dat scheelt enorm veel schuldgevoel, want al het andere is dus niet van toepassing. Bij de zoete inval kan het niet altijd netjes zijn, wie veel tijd steekt in (samen) musiceren kan niet rust en stilte in huis hebben.  Toen mijn vader met mijn moeder trouwde, zei hij: “Bij mijn moeder mocht altijd alles, ik hoop dat dat bij ons ook kan.” Niet letterlijk natuurlijk, maar in de zin dat er altijd mensen/kinderen konden blijven eten of slapen en initiatieven van de gezinsleden werden aangemoedigd. Deze slogan heb ik mijn hele kindertijd gehoord en mijn ouders hebben het samen waar gemaakt.

Betrek je gezinsleden bij zaken die niet goed gaan. Kinderen, net als mensen op het werk, willen wel veranderen maar niet veranderd worden. Om van je partner maar niet te spreken. Als er altijd vuile was rondslingert, blijf die dan niet zelf opruimen met een steeds slechter wordend humeur. Stel het aan de orde en je zult verbaasd staan van de creatieve oplossingen.

Het helpt zelfs om je gezinsleden af en toe als klanten te beschouwen. De klant is geen koning, het is niet “U vraagt, wij draaien”. Maar je wilt je klanten wel tevreden houden. De maaltijd is een mooi voorbeeld van hoe elke klant iets anders wil. Je gaat uiteraard niet vier maaltijden koken. Maar er zijn wel creatieve vormen waardoor er voor elk wat wils is. Zo heb ik een “pastatafel” ontwikkeld, vergelijkbaar met “rijsttafel”. De pasta is in één schaal, alle dingen die je erin of erbij zou kunnen doen, staan in aparte schaaltjes op tafel: geraspte kaas, tomatensaus, geruld gekruid gehakt, gesneden basilicum, gebakken champignons etc.

Ook bij efficiënt management blijft een gezin met twee werkkringen en twee kinderen een hectisch geheel. Af en toe is de manager dan ook over haar toeren. Misschien heb je dan iets aan de tips in mijn blogs “Spitsuur van het leven”.

 

[1] Ik heb een oud boekje: “Mevrouw als manager”, geschreven door Christiane Collange. Het is humoristisch en het brengt je op ideeën. Nog antiquarisch verkrijgbaar.

Advertisement

Moeder de vrouw: economisch zelfstandig?

Het Sociaal Cultureel Planbureau houdt jaarlijks bij hoeveel mensen in de arbeidsleeftijd economisch zelfstandig zijn. Daarmee wordt bedoeld: hoeveel procent van de mensen in de arbeidsleeftijd verdient 70% van het minimumloon of meer. (m.i. is meer noodzakelijk maar daar gaat het nu niet over). Met tevredenheid wordt gesteld dat inmiddels 60% van de vrouwen zoveel verdient.  Het overheidsbeleid is erop gericht dat iedereen zoveel moet verdienen. De overheid vindt het nodig dat ook in gezinnen met jonge kinderen beide ouders economisch zelfstandig zijn. M.i. is daarvoor geen onderbouwing. Voor de leesbaarheid ga ik uit van een gezin waar de vader voldoende verdient en de moeder niet.

De redenering achter dit beleid is, dat moeder de vrouw in staat moet zijn om het inkomen van het gezin te verdienen als zij er onverhoopt alleen voor komt te staan. Dat is een verstandige gedachte, echter het is een drogredenering, dat dit alleen bereikt kan worden als zij van meet af aan al zoveel verdient.  Het is vreemd om dat te verlangen op een moment dat deze situatie niet aan de orde is (ze zijn immers samen) èn dat er al twee full time taken zijn (zoals ik liet zien in een vorige blog).  Waar het wel om  gaat is, dat je beiden, indien nodig, voldoende geëquipeerd bent om snel in het arbeidsproces mee te kunnen doen.

Impliciet zit er een aanname achter  het beleid dat beide partners economisch zelfstandig moeten zijn:

Wie zes jaar of langer economisch onzelfstandig is geweest in een klein baantje, kan daarna niet voldoende verdienen. Dit nu is onjuist. Wie deeltijd werkt en haar beroep goed bijhoudt, kan altijd als het nodig is het aantal uren uitbreiden, althans als er vraag naar is op de arbeidsmarkt. Neem het voorbeeld van een basisschool docent: wie nu twee dagen per week werkt, wordt met open armen ontvangen zodra hij/zij meer wil werken. De crux zit dus in de arbeidsmarkt en niet in de economische zelfstandigheid.  Al die jaren betaald werken met nog jonge kinderen beschermen niet tegen de grillen van de arbeidsmarkt: je loopt altijd het risico werkloos te worden.

Kunnen moeders de vrouw die helemaal geen betaald werk hebben gehad tot de jongste 6 is, daarna voldoende verdienen? Dat is lastiger. Ze hebben geen ervaring op gedaan en hun vak niet bijgehouden. Dan is het dus van belang dat zij – vanaf dat de jongste 6 is of zodra het nodig is – een zetje krijgen om dat in te halen.  Daarvoor is nodig dat gespaard is (wie dat sparen doet, de overheid, de werkgevers of de gezinnen zelf is een discussie apart) om weer up-to-date te worden of om te scholen. Er moet voldoende geld zijn voor een (spoed)opleiding èn om haar thuis te vervangen terwijl ze de opleiding volgt.

Er zijn veel goede redenen waarom beide partners betaald werk  willen hebben. Echter de noodzaak tot economische zelfstandigheid van beiden is niet één van die goede redenen. Wat wel één van de (financiële) redenen is om beiden betaald te werken: twee lagere inkomens zijn voordeliger bij de inkomstenbelasting dan één hoger inkomen.


Moeder de vrouw en betaald werk

Moeder de vrouw is het thema van de boekenweek, een controversieel thema. Veel wordt geschreven over de combinatie van moeder de vrouw en betaald werk. Want laten we duidelijk zijn: alle moeders zijn werkende vrouwen, echter niet allen worden voor een deel van hun werk betaald. Alleen degenen die een baan buitenshuis hebben, kunnen daarmee ook rechtstreeks geld verdienen. Alle anderen (de thuismoeders) verdienen  indirect geld, doordat hun partner door hen tijd heeft om een volle werkweek betaald te werken. In een serie blogs ga ik in op de betaald werkende moeder de vrouw, gebaseerd op mijn eigen ervaring en op wat ik nu zie bij jonge vrouwen.

Veel vrouwen verwachten ook bij het tweede kind nog net zo goed en zo veel te kunnen werken als toen ze één kind hadden of zelfs helemaal geen kinderen. En dat niet alleen, ze willen ook het moederschap op de best mogelijke manier vormgeven. Vonden vrouwen het aan het begin van de vorige eeuw voldoende als hun kinderen schoon, gevoed en gekleed de straat op gingen, nu stellen werkende moeders zichzelf ook nog de eis om het moederschap veel meer inhoud te geven. De traktatie op school van het jarige kind wordt zelf gemaakt, de avondvierdaagse meegelopen, kinderpartijtjes zijn ware huzarenstukjes. Daarbij willen ze een goed ogende, meelevende partner zijn. Bovendien stellen ze zichzelf de eis dat ze daarbij een relaxte indruk maken, niet die van een afgejakkerde duizendpoot. Ik houd de beschrijving kort, je kent vast wel iemand die deze bovenmenselijke idealen hoog houdt (en ik heb het zelf ook geprobeerd).

Want bovenmenselijk is dit streven. Vaak wordt het perfectionisme genoemd, maar mijns inziens is het meer dan dat: het is een almachtswens. Deze betaald-werkende moeders stellen zich bovenmenselijke macht over hun leven voor.  Zij willen (en proberen) met bovenmenselijke krachten alles onder controle te houden en aan alle idealen (kostverdiener, moeder, partner) tegelijk te voldoen. Het is een vorm van magisch denken. Als je maar alles op alles zet, elke dag weer, dan lukt dit. Bij kinderen kun je dit magisch denken ook zien: moeder kan alles, weet alles en niets is haar teveel.

Misschien denk je dat ik overdrijf. Je doet immers concessies: je partner en jij hebben bijvoorbeeld samen 1,5 betaalde baan. Dan nog betekent het dat jullie met zijn tweeën 2,5 baan uitvoeren: een gezin met twee kinderen en het huishouden is een dagtaak en dan nog wel een inefficiënte dagtaak. Je wordt gestuurd door het levensritme van je kinderen, of dat nu volle luiers en voedingen of schooltijden zijn en het huishouden moet er tussendoor. Als je een kind naar de dagopvang brengt, is een deel van het werk opgevangen, maar het huishouden en alle overige zaken niet.

Een tijd lang is deze almachtswens een krachtige motivator.  Veel jonge moeders houden het een heel aantal jaren vol.  Het is echter roofbouw op jezelf en niet zelden leidt het uiteindelijk tot een breuk in het patroon. Dat kan zijn dat de relatie geen stand houdt, het kan ook een burn-out zijn. Beide geven een enorm gevoel van onmacht, een kaartenhuis dat instort. Alleen een periode van erkennen van de onmacht en herbezinning op de menselijke maat is de start van de genezing.

Is dit een pleidooi om betaald werk op te geven? Geenszins. Het is wel een pleidooi om eerlijk te rekenen: hoeveel werk/tijd/energie is nu eigenlijk echt nodig? Wat kun je opbrengen? Hoeveel steuntroepen/geld heb je? In “Spitsuur van het leven” doe ik daartoe een voorstel.


Anders kijken, anders doen

Op een dag werd ik heel kwaad. In die tijd bedacht en kookte ik elke avond een gezonde maaltijd voor mijn man en vier kinderen. Wat ik ook bedacht, altijd vond wel iemand iets niet lekker. In plaats van een gezellige maaltijd werd het een opgave. Op een dag werd ik zo kwaad, dat ik wegliep met de uitroep: “Jullie nemen maar een kok!”

Op mijn kamer kwam ik tot bedaren en bedacht dat een kok toch niet de oplossing was. We hadden hier een paar problemen bij elkaar: ik moest elke dag verzinnen wat we aten en vervolgens koken. De gezinsleden moesten eten wat de pot schafte en dat vonden ze niet lekker. Misschien konden we het ene probleem met het andere oplossen.

Het is vaak makkelijker om verscheidene problemen samen op te lossen, dan elk apart. Wat daarvoor nodig is, is anders naar hetzelfde kijken ofwel wisselen van perspectief. Hoe doe je dat? Een recept ervoor bestaat niet, het lijkt een beetje op een cryptogram oplossen. Ineens zie je het anders. Maar er zijn wel hulpmiddelen. Kijk eerst eens vanuit iemand anders positie naar de situatie: wat ziet een kind aan tafel? Een bord eten waar hij geen trek in heeft en zijn moeder met een stuurs gezicht als hij dat eerlijk zegt.

Als je daarna uitzoomt, van een afstand kijkt, zie je hetzelfde anders. In plaats van de één wil dit, de ander dat en ik moet alles oplossen, zag ik ineens: we willen allemaal lekker eten in een gezellige sfeer en hebben er allemaal de pest in dat dat niet lukt. In dit geval werd het perspectief: ik ben de moeder en moet voor de gezonde maaltijd zorgen die bovendien iedereen lekker vindt veranderd in:  de maaltijd is belangrijk voor ons allemaal en dus ook ieders verantwoordelijkheid.

Ik liep weer naar beneden, waar iedereen beduusd aan tafel zat. Ik stelde het volgende voor: elk van ons zessen verzint één dag per week wat we eten, maar wel van de schijf van vijf. Snackbar- voedsel hoort daar niet bij, dat eten we een keer per 14 dagen, zonder groenten. Ik kook wat iedereen kiest, vanaf 15 jaar doe je zelf inkopen en kookt met mijn hulp. Mijn voorstel werd aangenomen.

Het was even wennen, maar het werkte geweldig. De kinderen leerden wat gezond eten was, ik hoefde niet meer alles alleen te doen. Uiteindelijk konden ze allemaal koken toen ze het huis uitgingen. Op een dag kookte ik weer iets dat iemand niet lekker vond. De jongste nam het voor me op: “Het is Mamma’s dag, zij mag vandaag zeggen wat we eten.”

Wisseling van perspectief doet een beroep op je creativiteit. Bruikbaar in werk èn privé.


Dan hoeft het voor mij niet meer, ze bekijken het maar

Soms kun je zo kwaad en tegelijk verdrietig worden in een bijeenkomst, dat je je volledig verlamd voelt. Zoals de teamleider die een teambijeenkomst leidde, waar besloten moest worden over een experiment. Zouden ze het experiment omzetten in beleid met zijn allen? Degene die het experiment had uitgevoerd hield een enthousiast verhaal. Het sloeg echter volledig dood tegen de kritische vragen van de andere aanwezigen. Ze hadden er duidelijk geen zin in.

De teamleider werd bestormd door allerlei gedachten. Hoe konden de teamleden zo negatief zijn? Ze zagen ook nooit het belang in van vernieuwing. Terwijl het voortbestaan van hun organisatie ervan afhangt! Zij had het zo zorgvuldig aangepakt en nu lieten ze haar  in de steek. Ze kreeg tranen in haar ogen, zowel van woede als van verdriet. Ze kon niet meer adequaat de vergadering leiden en haar collega moest het van haar overnemen. Ook daarover had ze boze gedachten: waarom had ze dit niet zien aankomen? Ze wist toch dat deze mensen gauw bang zijn voor vernieuwing? Wat een sukkel was ze toch! Ze werd hoe langer hoe emotioneler.

Een gebeurtenis roept gedachten op en die gedachten veroorzaken een gevoel.  Dus niet de gebeurtenis roept het gevoel op, maar de gedachten die in je opkomen bij de gebeurtenis roepen het gevoel op.

Als je andere gedachten zou kunnen krijgen bij de gebeurtenis, zou je gevoel erover ook anders zijn.  De kunst is om  je af te vragen of de gedachten wel reëel zijn. Zien deze mensen nooit het belang in van vernieuwing? Nou, vaak wel, maar niet altijd: nu dus niet. Lieten ze haar echt in de steek? Nee, ze kwamen op voor hun eigen belang; dat hoefde niet tegen haar gericht te zijn. Was ze een sukkel omdat ze dit niet zag aankomen? Nou, deze keer zag  ze het niet voldoende aankomen, maar meestal voorziet ze dit soort dingen wel. Ze weet ook wel wat ze nu vervolgens moet doen.

Terwijl je eerst verlamd was van woede en verdriet, zie je nu in dat jouw wereld niet vergaat. Je bent wel teleurgesteld –  dat gevoel moet je verdragen – maar meer is het niet. Oftewel: verander de gedachten en je gevoel verandert mee. Daarna ontstaat ruimte voor adequaat gedrag.

Dit klinkt makkelijk, maar  dat is het niet en het lukt ook niet meteen.  De gedachte is er niet zomaar;  het is vaak wat we noemen een  “verborgen bestuurder”. Dat is een oordeel, gebod of verbod voor jezelf, dat je al jaren met je meedraagt. De teamleider in het voorbeeld heeft de (onbewuste) opvatting dat ze perfect moet zijn, dus in deze situatie alles moet voorzien.  Het kost echt vele keren je gedachten uitdagen voordat je erin slaagt ook ter plekke de verborgen bestuurder te omzeilen.

Is dit patroon herkenbaar voor je en wil je dit voor jezelf verder exploreren? Neem contact op voor een gratis gesprek. Dit is een aanbod voor (maximaal 3) personen onder de 40 jaar.   www.marcella-blok.nl       Wil je meer lezen? Albert Ellis/Wouter Backx, Moeten maakt gek (Anbo, 2013) 


Wie heeft het voor het zeggen?

In Nederland werkt autoritair leiderschap niet bij professionals. Vaak wordt van professionals verwacht dat ze samenwerken in teams. Dat ontaardt niet zelden in een enorme vergaderdruk omdat onduidelijk is hoe ze samen tot besluiten moeten komen.  

Neem een sectie van vakgenoten in een school voor voortgezet onderwijs. Zij hebben veel besluiten samen te nemen, zoals welke lesmethode zullen we gebruiken? Hoe zorgen we voor doorlopende leerlijnen door de jaren heen? Hoe toetsen we de leerlingen? De besluiten beïnvloeden het werk van elke leraar èn de kwaliteit van het onderwijs als geheel.

Er wordt min of meer bij meerderheid van stemmen beslist of men blijft praten tot men het eens is (unanimiteit). Geen van beide werkt goed. Meerderheid van stemmen heeft vaak tot gevolg dat tegenstanders het besluit niet uitvoeren of dat men voordat het besluit goed en wel in werking is, al weer voorstelt nieuw beleid te maken. En unanimiteit bereiken duurt eindeloos, tot mensen meegaan in een compromis dat niemand echt bevalt. Hieronder geef ik enkele vuistregels voor besluitvorming in een team van gelijken, met een primus inter pares.

Maak bij het nemen van besluiten onderscheid tussen beleid (of plan) formuleren en vaststellen en beleid uitvoeren. Alle vragen in het voorbeeld van de sectie betreffen het formuleren en vaststellen van beleid. In deze fase is consent van groot belang, omdat anders het risico bestaat dan mensen weliswaar “ ja” hebben gezegd, maar er niet achter staan en in praktijk “nee” doen.

Consent wil zeggen dat de minderheid, die ziet dat hij de minderheid vormt, bereid is het meerderheidsstandpunt te dragen, zonder dat deze minderheid zijn mening hoeft te wijzigen. Dus:”Ik blijf het een slecht idee vinden, maar ik zal het met volle inzet uitvoeren.”Om zo ver te kunnen komen, is zorgvuldige meningsvorming nodig. Als zich een minderheid aftekent, zal de meerderheid eerst goed moeten luisteren om te zien of er een aanpassing mogelijk is in het voorgenomen besluit om aan de bezwaren van de minderheid tegemoet te komen.

Zorg vooraf voor een uitweg als consent toch niet haalbaar is. Dat betekent dat iemand van het team als geheel het recht krijgt om een besluit te nemen als consent niet bereikt wordt doordat een minderheid tegen blijft. Dat moet natuurlijk vooraf worden bepaald, want tijdens een impasse zou er ook een impasse ontstaan wie dat deze bevoegdheid krijgt. Dat is de primus inter pares, die voor een periode of voor een langere tijd door het team kan worden aangewezen.

Als het besluit is genomen, d.w.z. het beleid is bepaald, geef dan mandaat aan de uitvoerders. Als eenmaal een besluit is gevallen en iemand (of iedereen) neemt de uitvoering op zich, geef dan de vrije hand in zaken die hij/zij tegenkomt bij de uitvoering, zolang die binnen het afgesproken beleid blijven.

Dan is het uitvoeren van het vastgestelde beleid namens een team een plezierige opdracht en voor de anderen geen kopzorg.


Leermeester

Het is een voorrecht als je aan het begin van je loopbaan een leermeester vindt, bij wie je als gezel bij een meester kunt leren. Ik wilde lid worden van het NIP (Nederlands Instituut van Psychologen) en daarvoor moest ik een jaar supervisie krijgen. Zo werd Max Rubinstein mijn leermeester. Hij was een prominent organisatie-adviseur in de school van organisatie-ontwikkeling. Vijftien jaar later werd ik zijn collega. In deze blog vertel ik over één van de vele dingen die ik van hem leerde: het afronden van een opdracht.

Het afronden van een opdracht is een interventie. In veel adviesopdrachten krijgt de afronding niet veel aandacht. Even goedendag zeggen en op naar de volgende opdracht. Max leerde me om goed na te denken om zó afscheid te nemen, dat ofwel de beoogde verandering een duwtje in de goede richting krijgt, ofwel bezinning optreedt of men wel op de goede weg is.

Pontificaal afscheid als start van iets nieuws. Een kleine landelijke stichting op het vlak van jeugdzorg moest ten gevolge van nieuw kabinetsbeleid decentraliseren. Dat wil zeggen dat de medewerkers onderdak moesten krijgen bij diverse provinciale organisaties op het gebied van jeugdzorg en dat aan het eind van het jaar de landelijke stichting werd opgeheven. De opheffing – tevens het eind van onze opdracht –  werd op advies van Max met een feest gevierd. En tot mijn verrassing bood Max aan dat wij als adviseurs een sketch zouden opvoeren over het hele proces. We zouden dat nu terugspeeltheater noemen. Door het feest werd het makkelijker voor de medewerkers om afscheid van elkaar te nemen en over te stappen naar hun nieuwe, provinciale werkgever.

Teruggeven van de opdracht. Als je de indruk hebt, dat een opdracht niet verloopt zoals is afgesproken en als de klant ook niet in staat of bereid is dit bij te stellen, dan geef je de opdracht terug. En ook dat is een interventie. Altijd leidt het tot bezinning: soms ziet men in, dat men beter ten halve kan keren dan ten hele dwalen (en dan eindigt het project), maar soms komt men tot het besluit dat de opdracht moet worden bijgesteld, waardoor je je beiden erin kunt vinden.

Timing van het moment van afscheid. Vooral bij langdurige opdrachten waarin een ontwikkeling in gang moet worden gezet, is het onduidelijk wanneer precies de opdracht is afgelopen. Blijf dan vooral niet langer dan nodig is, bijvoorbeeld omdat je het zelf nog zo leuk vindt of omwille van de omzet. Ik heb geleerd om mijn vertrek aan de orde te stellen zodra ik voldoende signalen zie dat de ontwikkeling ook zonder mij wel zal doorgaan.

Geen wonder dat ik ook mijn eigen afscheid van betaald werk zorgvuldig heb vorm gegeven. Ik maak met allerlei mensen met wie ik heb gewerkt een afspraak. Een keer ook met een aantal mensen tezamen, met wie ik in verschillende perioden heb samengewerkt. Het zijn allemaal boeiende en persoonlijke gesprekken. Dit keer is de afronding niet alleen een interventie om zorgvuldig de relaties van mijn werk af te hechten, maar ook om het mijzelf makkelijker te maken naar de volgende fase van mijn leven over te stappen.

Ik wens alle jonge mensen die nu aan het begin van hun loopbaan staan, een leermeester toe zoals ik heb gehad. En ik wens alle senioren toe dat ze leermeester kunnen zijn.


C.V.

Een curriculum vitae beschrijft je levensloop. Bij het afsluiten van de periode van betaald werk hoort terugkijken naar de loop van mijn werkzaam leven. Wat valt me op, wat van die levensloop is tegelijk een tijdsbeeld, of een voorbeeld van meer algemene mechanismen? Hoe hangt het kleine verhaal van mij samen met grotere verhalen in de maatschappij? In deze blog begin ik bij het begin: de ambitie om betaald te werken.

Mijn grootmoeder van moederskant was in 1900 klaar met de lagere school. Ze groeide op in een gezin van drie jongens en drie meisjes. De jongens moesten doorleren en de meisjes moesten thuis komen om te helpen in het huishouden. Dat was in die tijd gebruikelijk, een meisje ging immers trouwen.  Dat vond mijn grootmoeder heel erg, ze had heel graag willen doorleren. Dat heeft haar ene dochter vaak moeten horen (haar kleinkinderen ook). Het was dan ook vanzelfsprekend dat haar dochter na de lagere school naar de middelbare school zou gaan.

Mijn moeder deed eindexamen gymnasium ß in de oorlog. Na de oorlog mocht ze gaan studeren. Maar wat? Vele malen heeft ze me verteld dat eigenlijk weg- en waterbouwkunde bij haar zou hebben gepast, maar dat werd niet geschikt geacht voor een meisje. Als meisje ging je immers trouwen. Studeren was een tijdelijke bezigheid tot het huwelijk. Afstuderen en daarna werken deed maar een enkeling. Bovendien werden vrouwen in veel functies (overheid, onderwijs) ontslagen op de dag na hun trouwen. Zo studeerde mijn moeder een jaartje Frans. Wat hebben wij, haar dochters, dat vaak moeten horen: dat gaat jullie niet gebeuren, je gaat werken (en natuurlijk een man en kinderen). Een beroep moet je hebben.

Zo ging ik studeren en ik wist wat ik wilde: een beroep waarmee ik mijn eigen geld kon verdienen èn dat ik interessant vond. En zo mogelijk ook man en kinderen. Zo deed ik wat van me verwacht werd, net als mijn moeder en grootmoeder in hun tijd. Ik was in mijn tijd niet de enige: de tweede feministische golf van de jaren ‘70 begon tegelijk met mijn studie. Wij waren de eerste grote groep hoog opgeleide vrouwen, die aan de weg wilde timmeren, dát was ons vaste voornemen.

Toen ik 28 was had ik bereikt wat mijn moeder had willen bereiken. Een man, een part-time baan en  twee kinderen. Nog beter: een man die ook werkte èn voor de kinderen zorgde. En op dat moment was mijn ambitie vervuld. Ik heb een herinnering van mijzelf aan de keukentafel: wat wil ik nou zelf?  Ik had geen idee.

Alle kinderen worden groot gebracht met ambities en verwachtingen van hun ouders. Of die nu hoog of laag zijn. Of je nu mee kreeg  “je moet worden wat je vader ook was” of “jij moet niet mijn fouten maken”: je wordt op pad gestuurd met wat de Transactionele analyse[i] een levensscript noemt: een voorgeschreven levens-loop. Mijn script ging niet verder dan mijn 28e, zoals het script voor mijn moeder niet verder ging dan het eindexamen. We kunnen de geschiedenis alleen stap voor stap veranderen.

Gelukkig heb ik gevonden wat ik wilde. Ik heb 40 jaren betaald werken vol gemaakt. Meer daarover in een volgende blog.

[i] Koopmans, L. (2012) , Dit ben ik! Worden wie je bent met Transactionele Analyse.


Rite de passage

Elk jaar eind mei hangen overal in Nederland de boekentassen bij de vlaggen; niet alleen een aankondiging van een geslaagd eindexamen, maar symbolisch ook de overgang van schoolkind naar student of werkende.

Elke grote of kleine groep kent zijn eigen rituelen. In een gezin bestaan vaak rituelen rond de verjaardag van een kind: slingers, taart en een partijtje. In de hele wereld hebben we rituelen rond Oud en Nieuw. Veel rituelen hebben de functie van het markeren van de overgang van de ene (oude) situatie naar een andere (nieuwe), de z.g. “rite de passage”.

Een ritueel geeft houvast. Je weet waar je bent in je ontwikkeling en je kunt je makkelijker houden aan de beloften die je daarbij doet. Soms doe je zo’n belofte hardop, ten overstaan van getuigen, zoals een huwelijksbelofte. Soms is zo’n belofte heel impliciet, zoals bij de boekentas. Je belooft als jongere (zonder woorden) dat je veel zelfstandiger zult zijn, je eigen boontjes zult doppen. En als ouders beloof je dat je je kind meer vrijheid en eigen verantwoordelijkheid zult laten.

Rituelen helpen je door moeilijke emoties heen. Overal ter wereld hebben mensen hun eigen rituelen rondom de dood. De enorme emoties die daarmee gepaard gaan, worden door rituelen een beetje in banen geleid. Er is plek om de emoties te uiten, maar wel op een bepaalde manier. In de ene cultuur komen klaagvrouwen hardop huilen, in de andere cultuur wordt door sprekers het leven van de overledene in herinnering gebracht. Onder Nederlanders zijn die rituelen kleiner geworden: ze zijn nu beperkt tot een begrafenis- of herdenkingsbijeenkomst. Vroeger kon je aan de kleding van de naasten zien dat ze nog in de zware rouw en daarna nog een (paar) jaar in de lichte rouw waren. Dan kon je daarmee rekening houden. Hoe lastig het nu is zonder die rituelen, kun je merken aan de veel vóorkomende onhandigheid van omstanders in de omgang met rouwenden.

Rituelen veranderen als de maatschappij verandert. Tot voor kort brachten de meeste mensen hun hele carrière in loondienst door, soms wel 40 jaar bij dezelfde werkgever. Pensioen en AOW kwamen steevast in de maand dat je 65 werd. Het ritueel was een receptie met een cadeau en een toespraak van de baas. Tegenwoordig zijn de verbindingen veel korter en vaak ook free-lance. Bovendien is de pensioenleeftijd niet meer vast bij 65 jaar. Wanneer en hoe ga je als free-lancer dan met pensioen? Of ga je maar door totdat je geen opdrachten meer krijgt?

De kracht van een ritueel ligt in de voorspelbaarheid van de vorm en het gebruik van symbolen. Als je dat weet, kun je binnen je eigen groep zelf nieuwe rituelen maken. Als je gebruik maakt van symbolen die al bestaan en je maakt de vorm voorspelbaar door die aan te kondigen, dan kun je je eigen ritueel maken.

Precies dat ben ik  dan ook van plan. Per 1 december 2016 stuur ik mezelf met pensioen en ik verheug me nu al op het ritueel dat ik ervoor heb bedacht.


Hoe krijg je de vakantie die je toekomt?

Je hebt zojuist gehoord dat je de baan kunt krijgen die je wilde hebben. Nu alleen nog het arbeidsvoorwaardengesprek. Veel vrouwen slepen er minder uit dan hun mannelijke collega’s met dezelfde ervaring en opleiding. En wat te zeggen van het vakantierooster? Wie krijgt altijd net de weken die jij ook had willen hebben? Kortom, de kunst van het onderhandelen heb je hard nodig in je werk.

Zacht op de relatie, hard op de inhoud. Vrijwel iedereen kent dit principe van goed onderhandelen in al die gevallen, waarin je met degene met wie je onderhandelt een goede relatie wilt behouden, maar toch het beste eruit wilt halen. Het beste betekent hier: beide partijen moeten na afloop het gevoel hebben dat ze er goed uitgekomen zijn. Dus je hebt niet de intentie om de ander erin te luizen te eigen bate (dat kun je alleen doen als je slechts eenmaal met iemand onderhandelt bijvoorbeeld over de prijs voor een tweedehands auto).

Stel je moet met een collega zes schoolvakantieweken verdelen, want altijd moet één van jullie aanwezig zijn. Je wilt allebei liefst 4 weken aaneengesloten weg. Drie weken ieder is erg eerlijk, maar geen van beiden heeft wat ze wil. Iedere dag die de één extra krijgt, gaat ten koste van de ander. Zo denken en dan loven en bieden heet distributief onderhandelen. Er is één hoeveelheid die verdeeld moet worden. Het is effectiever om te zoeken naar een andere manier van onderhandelen:

Vergroot de hoeveelheid die verdeeld moet worden door onderwerpen toe te voegen. Dat wordt integratief onderhandelen genoemd. Om te bedenken wat zinvol is om toe te voegen, moet je je verdiepen in de belangen die beide partijen hebben. Deze belangen liggen onder de eisen die ze stellen of standpunten die zij innemen. Zo kan het zijn, dat één van de partijen weliswaar in de zomer  graag vier weken weg wil, maar nog meer belang heeft om met Kerst thuis te zijn. Als dit voor jou nu net niet zo belangrijk is, heb je de te verdelen hoeveelheid vergroot met iets dat jou weinig kost en de ander veel oplevert: ik ga vier weken in de zomer en jij maar twee, maar daartegenover zal ik de hele kerstvakantie aanwezig zijn. We hebben een win-win situatie gecreëerd zeggen we dan.

Een goede voorbereiding is het halve werk. Als je tevoren goed in kaart brengt wat jouw eigen belangen zijn en wat vermoedelijk de belangen van de ander zijn, dan kun je meer voorstellen inbrengen die integratief werken. Je kunt dan ook onderzoeken of er eigenlijk wel ruimte is voor onderhandelen. Als – in ons voorbeeld – beiden beslist minimaal 3,5 week weg willen, kunnen ze allebei wel bereid zijn iets in de leveren, maar dan is er feitelijk geen ruimte voor onderhandelen.

Integratief onderhandelen is goed toepasbaar in zakelijke relaties. In privé situaties is meer nodig. Lees daarover mijn blog van vorige zomer: Hoe besluit je waarheen je met vakantie gaat? 

Een goed handboek over onderhandelen is: J. Linnemann en A. Broere: Scherp onderhandelen zonder bot te zijn. ISBN 978-90-8965-066-5