Tag Archives: werk zoeken

Eerlijk zullen we alles delen

Dit is de derde blog in een serie van vier over de combinatie van een gezin en betaald werk.

Zolang er een kind onder de 6 jaar is, zijn de opvoeding en het huishouden samen een full time taak. Het verdienen van een inkomen is dat ook. Twee full time taken voor twee mensen kunnen op elke gewenste manier worden verdeeld. Zodra echter meer dan 1 werkweek betaald gewerkt wordt, overstijgt dat de beschikbare tijd. Die moet dus gekocht en betaald worden (door opvang, huishoudelijke hulp etc.)

Bij veel paren is het bedrag dat vader per uur buitenshuis kan verdienen hoger dan wat moeder per uur kan verdienen.[1] Dit leidt dan tot de financieel voordelige verdeling van buitenshuis en binnenshuis werken waarbij vader veel meer uren betaald werkt dan moeder. De roemruchte 1,5 inkomen situatie. Of nog sterker, er wordt gesteld: “Ga jij maar niet werken, want wat je verdient, gaat toch (grotendeels) op aan vergoeding voor kinderopvang/huishouden.”

Dit is niet eerlijk delen, dit is zoveel mogelijk verdienen als economische eenheid (gezin). Indirect verdient moeder nu ook evenveel als vader: immers zij doet de full time taak die niet rechtstreeks met geld wordt beloond, waardoor vader zijn uren kan werken.

Wat is wel eerlijk delen? Er is één taak,  die 40 uren werk vergt verspreid over 24/7, maar niets handje contantje oplevert. Het is echter een heel belangrijke gezamenlijke taak: het opvoeden van kinderen (en daar hoort het huishouden bij). Eerlijk is dan :ieder voor de helft verantwoordelijk. Inkomen verdienen is ook één full time taak: ieder voor de helft verantwoordelijk.

De uren die vader betaald werkt in de tijd dat hij verantwoordelijk is voor de thuistaak, moet hij zelf voor vervanging zorgen. Hij betaalt dus de oppas, huishoudelijke hulp of wat hij maar nodig acht en zorgt ook dat die er is. En voor moeder geldt hetzelfde. Ook zij kan kiezen om haar halve week thuistijd uit te besteden. Als ze samen besluiten dat hij zijn vrouw inhuurt voor de helft die hij verantwoordelijk is (zij is thuismoeder, hij de enige kostwinner[2]) dan is het eerlijk om dat te laten terugkomen in de verdeling van het inkomen.

Daarbij helpt de nieuwe wetgeving, waarbij  het huwelijk standaard op huwelijkse voorwaarden wordt gesloten. Juist voor niet of weinig betaald-werkende partners kan dit een goede zaak zijn, als je even de moeite neemt om eerlijke voorwaarden te maken. Dat is het geval bij een beding, dat beiden naar rato van het inkomen per maand geld bijdragen aan de gemeenschappelijke huishoudpot. Aan het eind van het jaar moet dan verrekend worden: wat ieder aan verdiend geld over heeft, wordt opgeteld en ieder krijgt de helft. Zo wordt het geld dat de niet-betaald-werkende ouder indirect heeft verdiend, zichtbaar en aan haar uitbetaald, na aftrek van de kosten van levensonderhoud van allen.

Waarom is het belangrijk om hier zo mee officieel en duidelijk mee om te gaan? Je maakt zo je keuzes bewust èn je opvatting over wat eerlijk delen is. Dat voorkómt latere wrok als de consequenties van je keuzes merkbaar worden: heb je veel buitenshuis gewerkt, dan heb je veel gemist van het opgroeien van je kinderen  en als je veel thuis hebt gewerkt,  kan het zijn dat je salaris achter blijft lopen door je deeltijd-carrière.

[1] Soms is het natuurlijk juist andersom of zijn het twee mannen/twee vrouwen. Voor de leesbaarheid bespreek ik maar één verdeling, nl die het meeste voorkomt.

[2] Grappig genoeg zie je tegenwoordig vaak “kostwinnaar” – alsof het een prijs in een loterij is.

Advertisement

Moeder de vrouw: economisch zelfstandig?

Het Sociaal Cultureel Planbureau houdt jaarlijks bij hoeveel mensen in de arbeidsleeftijd economisch zelfstandig zijn. Daarmee wordt bedoeld: hoeveel procent van de mensen in de arbeidsleeftijd verdient 70% van het minimumloon of meer. (m.i. is meer noodzakelijk maar daar gaat het nu niet over). Met tevredenheid wordt gesteld dat inmiddels 60% van de vrouwen zoveel verdient.  Het overheidsbeleid is erop gericht dat iedereen zoveel moet verdienen. De overheid vindt het nodig dat ook in gezinnen met jonge kinderen beide ouders economisch zelfstandig zijn. M.i. is daarvoor geen onderbouwing. Voor de leesbaarheid ga ik uit van een gezin waar de vader voldoende verdient en de moeder niet.

De redenering achter dit beleid is, dat moeder de vrouw in staat moet zijn om het inkomen van het gezin te verdienen als zij er onverhoopt alleen voor komt te staan. Dat is een verstandige gedachte, echter het is een drogredenering, dat dit alleen bereikt kan worden als zij van meet af aan al zoveel verdient.  Het is vreemd om dat te verlangen op een moment dat deze situatie niet aan de orde is (ze zijn immers samen) èn dat er al twee full time taken zijn (zoals ik liet zien in een vorige blog).  Waar het wel om  gaat is, dat je beiden, indien nodig, voldoende geëquipeerd bent om snel in het arbeidsproces mee te kunnen doen.

Impliciet zit er een aanname achter  het beleid dat beide partners economisch zelfstandig moeten zijn:

Wie zes jaar of langer economisch onzelfstandig is geweest in een klein baantje, kan daarna niet voldoende verdienen. Dit nu is onjuist. Wie deeltijd werkt en haar beroep goed bijhoudt, kan altijd als het nodig is het aantal uren uitbreiden, althans als er vraag naar is op de arbeidsmarkt. Neem het voorbeeld van een basisschool docent: wie nu twee dagen per week werkt, wordt met open armen ontvangen zodra hij/zij meer wil werken. De crux zit dus in de arbeidsmarkt en niet in de economische zelfstandigheid.  Al die jaren betaald werken met nog jonge kinderen beschermen niet tegen de grillen van de arbeidsmarkt: je loopt altijd het risico werkloos te worden.

Kunnen moeders de vrouw die helemaal geen betaald werk hebben gehad tot de jongste 6 is, daarna voldoende verdienen? Dat is lastiger. Ze hebben geen ervaring op gedaan en hun vak niet bijgehouden. Dan is het dus van belang dat zij – vanaf dat de jongste 6 is of zodra het nodig is – een zetje krijgen om dat in te halen.  Daarvoor is nodig dat gespaard is (wie dat sparen doet, de overheid, de werkgevers of de gezinnen zelf is een discussie apart) om weer up-to-date te worden of om te scholen. Er moet voldoende geld zijn voor een (spoed)opleiding èn om haar thuis te vervangen terwijl ze de opleiding volgt.

Er zijn veel goede redenen waarom beide partners betaald werk  willen hebben. Echter de noodzaak tot economische zelfstandigheid van beiden is niet één van die goede redenen. Wat wel één van de (financiële) redenen is om beiden betaald te werken: twee lagere inkomens zijn voordeliger bij de inkomstenbelasting dan één hoger inkomen.


C.V.

Een curriculum vitae beschrijft je levensloop. Bij het afsluiten van de periode van betaald werk hoort terugkijken naar de loop van mijn werkzaam leven. Wat valt me op, wat van die levensloop is tegelijk een tijdsbeeld, of een voorbeeld van meer algemene mechanismen? Hoe hangt het kleine verhaal van mij samen met grotere verhalen in de maatschappij? In deze blog begin ik bij het begin: de ambitie om betaald te werken.

Mijn grootmoeder van moederskant was in 1900 klaar met de lagere school. Ze groeide op in een gezin van drie jongens en drie meisjes. De jongens moesten doorleren en de meisjes moesten thuis komen om te helpen in het huishouden. Dat was in die tijd gebruikelijk, een meisje ging immers trouwen.  Dat vond mijn grootmoeder heel erg, ze had heel graag willen doorleren. Dat heeft haar ene dochter vaak moeten horen (haar kleinkinderen ook). Het was dan ook vanzelfsprekend dat haar dochter na de lagere school naar de middelbare school zou gaan.

Mijn moeder deed eindexamen gymnasium ß in de oorlog. Na de oorlog mocht ze gaan studeren. Maar wat? Vele malen heeft ze me verteld dat eigenlijk weg- en waterbouwkunde bij haar zou hebben gepast, maar dat werd niet geschikt geacht voor een meisje. Als meisje ging je immers trouwen. Studeren was een tijdelijke bezigheid tot het huwelijk. Afstuderen en daarna werken deed maar een enkeling. Bovendien werden vrouwen in veel functies (overheid, onderwijs) ontslagen op de dag na hun trouwen. Zo studeerde mijn moeder een jaartje Frans. Wat hebben wij, haar dochters, dat vaak moeten horen: dat gaat jullie niet gebeuren, je gaat werken (en natuurlijk een man en kinderen). Een beroep moet je hebben.

Zo ging ik studeren en ik wist wat ik wilde: een beroep waarmee ik mijn eigen geld kon verdienen èn dat ik interessant vond. En zo mogelijk ook man en kinderen. Zo deed ik wat van me verwacht werd, net als mijn moeder en grootmoeder in hun tijd. Ik was in mijn tijd niet de enige: de tweede feministische golf van de jaren ‘70 begon tegelijk met mijn studie. Wij waren de eerste grote groep hoog opgeleide vrouwen, die aan de weg wilde timmeren, dát was ons vaste voornemen.

Toen ik 28 was had ik bereikt wat mijn moeder had willen bereiken. Een man, een part-time baan en  twee kinderen. Nog beter: een man die ook werkte èn voor de kinderen zorgde. En op dat moment was mijn ambitie vervuld. Ik heb een herinnering van mijzelf aan de keukentafel: wat wil ik nou zelf?  Ik had geen idee.

Alle kinderen worden groot gebracht met ambities en verwachtingen van hun ouders. Of die nu hoog of laag zijn. Of je nu mee kreeg  “je moet worden wat je vader ook was” of “jij moet niet mijn fouten maken”: je wordt op pad gestuurd met wat de Transactionele analyse[i] een levensscript noemt: een voorgeschreven levens-loop. Mijn script ging niet verder dan mijn 28e, zoals het script voor mijn moeder niet verder ging dan het eindexamen. We kunnen de geschiedenis alleen stap voor stap veranderen.

Gelukkig heb ik gevonden wat ik wilde. Ik heb 40 jaren betaald werken vol gemaakt. Meer daarover in een volgende blog.

[i] Koopmans, L. (2012) , Dit ben ik! Worden wie je bent met Transactionele Analyse.


Hoe onze taal maatschappelijke verandering belemmert.

In de sociale media doet de oproep aan vrouwen de ronde om te staken op 1 mei voor wat betreft hun zorgtaken. Onder het motto “Ik ben er even niet” is het de bedoeling dat zij de zorg thuis, voor familie en anderen een dag niet uitvoeren. Uit een onderzoek dat Motivaction deed in opdracht van Women Inc blijkt dat werkgevers verwachten dat vrouwen zwaarder belast zullen worden doordat in de participatiemaatschappij meer mantelzorg verwacht wordt (waarvoor vooral vrouwen zullen opdraaien). Werkgevers vrezen dat vrouwen daardoor risico lopen overbelast te raken en dat hun werk eronder zal lijden. Ook de directeur van het SCP besteedde onlangs in het Financieele Dagblad aandacht aan de taakverdeling. Feit is dat vrouwen veel meer uren thuis en in hun omgeving zorgen en huishoudelijke taken vervullen dan mannen.

Het gaat mij niet om de vraag welke argumenten partners hebben voor hun verdeling van betaald en onbetaald werk. Er zijn altijd redeneringen om die verdeling “redelijk” en “niet te vermijden” te vinden. Het gaat mij er ook niet om, dat in andere landen de situatie anders is, waarmee de “redelijkheid” wordt ondergraven.

Let eens op de taal van alle artikelen hierover. Kim Putters, directeur van het SCP, pleit voor een andere verdeling van “arbeid en zorgtaken”. Wat hij bedoelt is dat “betaalde arbeid” in combinatie met “onbetaalde arbeid (zorgtaken)” te zwaar is. Bovendien worden vrouwen voortdurend opgeroepen “meer te gaan werken” (Women Inc en vele anderen). De oproep om “meer te werken” moet worden gelezen als “meer betaald te gaan werken”. Onze taal houdt de status quo in stand, waarbij vrouwen meer onbetaald werk (bijv. zorgtaken) vervullen dan mannen. Werken/arbeid is synoniem met geld ontvangen voor je werk. Zorgtaken zijn daarmee (ten onrechte) geen werk.

Als we zouden betalen voor zorgtaken, dan was onze conclusie ineens heel anders. We zouden zeggen dat vrouwen meer werken dan mannen. En vrouwen zouden ineens ook economisch zelfstandig zijn, want met twee part-time banen halen ze makkelijk een inkomen waarvan je kunt leven. De druk op mannen om buitenshuis te werken zou afnemen, want betaald werk is wat van een man verwacht wordt (niet alleen door hemzelf maar veelal ook door zijn vrouw). Vrouwen zijn historisch gezien gewend aan gratis werken. Mannen zien onbetaald werk als hobby.

Laten we beginnen met onze taal aan te passen. Werk is werk. Geld is geld. Het beeld van wat mannen en vrouwen doen verschuift als we zorgtaken ook werk noemen. En als we de waarde ervan in geld uitdrukken. Dan wordt duidelijk zichtbaar dat de participatiemaatschappij vooral bestaat uit het niet betalen van werk dat toch gedaan moet worden (zorgwerk).

Ik stel voor dat op 1 mei alle mensen voor hun zorgtaken betaald worden in plaats van dat zij staken. Misschien helpt dat ook om een basisinkomen voor iedereen dichterbij te brengen.

Graag hoor ik ieders mening hierover!


Hoe je meer werk binnen je bereik kunt krijgen

De werkloosheid voor mensen boven de 50 wordt veroorzaakt door de crisis,die werkgevers de gelegenheid geeft te kiezen voor jongeren. Helaas helpt die terechte constatering je niet om werk te krijgen. De enige die je kunt beïnvloeden,ben je zelf. Daarom nodig ik je uit om meer werk binnen je bereik te krijgen, namelijk door jezelf op een andere manier te bekijken. Niet vanuit je cv, waarin je opsomt wat je opleidingen zijn en welke ervaring je hebt, maar vanuit wat je weet en kunt. Je kunt het schatgraven noemen in jezelf. Ik doe dit zelf als ik als zzp’er mijn potentiële klantenkring of werkterrein wil uitbreiden.

Het begint ermee dat je je cv uitbreidt met alle hobby’s en bezigheden die je hebt (gehad).  Je schrijft alles erbij al lijkt het nog zo onbeduidend of ver van betaald werk. Het huishouden, koken, voor kinderen zorgen, schilderen, vliegtuigen spotten, aan een brommer sleutelen, alles wat je ooit hebt gedaan. Al je opleidingen en cursussen ook als je ze als hobby hebt gevolgd. Je zet al deze bezigheden, betaald en onbetaald, in de eerste van drie kolommen.

In de tweede kolom schrijf je puntsgewijs bij elke bezigheid wat je weet of kunt op grond van het feit dat je dat hebt gedaan. Het is essentieel dat je hierbij de slag maakt van bezigheid naar kwaliteit. Dus als je bijvoorbeeld graag leest, dan leidt dat tot kwaliteiten als: rustig blijven zitten,  geconcentreerd werken, informatie in korte tijd opnemen. Als je veel stukken hebt moeten schrijven voor je werk, dan staat in de tweede kolom: informatie analyseren, rapporten schrijven, maar wellicht ook: foutloos spellen, teksten redigeren. De rapporten gingen ook ergens over, dat is dus kennis die je bezit. Als je volleybal speelt in je vrije tijd, dan zijn je kwaliteiten kennis van volleybal, fysiek uithoudingsvermogen en teamspeler. Hou je van een goed gesprek met vrienden onder het genot van een maaltijd? Dan kun je argumenteren, entertainen en relaties onderhouden. Heb je je huis mooi ingericht binnen een bepaald budget, welke kwaliteiten heb je dan?

Dit is het eigenlijke schatgraven, zoeken naar wat je allemaal kunt en weet, het zijn jouw kwaliteiten. Je vindt ze terug in vacatures als gevraagde competenties.

In de derde kolom schrijf je alles wat bij je opkomt als je je eigen lijst van kwaliteiten doorleest. Schrijf vooral positieve associaties op. Dus bijvoorbeeld noteer wat je nog steeds graag doet, waar je boven gemiddeld goed in bent. Zoek daarbij ook naar verbanden die nieuwe kwaliteiten opleveren. Heb je een betaalde baan gecombineerd met andere activiteiten, dan is time management vast een kwaliteit van je. Als je voor kinderen hebt gezorgd èn volleybal hebt gespeeld, kun je dan kinderen leren volleyballen? Als je veel fictie hebt gelezen en graag toneelvoorstellingen bijwoont, heb je dan gevoel voor humor of inlevingsvermogen of kennis van literatuur?

Met deze ontdekkingen ga je in gesprek met mensen die jou kennen, maar in verschillende rollen. Vriend(inn)en, een broer of zus, een vroegere collega met wie je nog contact hebt en mede- werkzoekenden bijvoorbeeld. Het gaat erom dat iedere gesprekspartner een deel van jouw lijst uit ervaring kent en een deel niet.Wat vinden zij van jouw lijst, zien ze mogelijke aanvullingen? Zien ze nieuwe combinaties?

Kijk nu opnieuw om je heen naar mogelijk werk. Je kunt daarbij mijn vorige blog  gebruiken. Je kunt nu ook met een andere blik kijken naar de gevraagde competenties. Ik kijk eens in de zoveel tijd of ik mijn aanbod van diensten op deze manier kan aanpassen. Hoe ouder ik word, des te meer is de titel “veelzijdig” op mij van toepassing, die dan ook als ondertitel op mijn website staat.

Deze lange lijst van kwaliteiten is een bron van inspiratie als je wilt zoeken naar betaald werk. Niet door je hobby’s op te sommen, maar door in termen van wat je weet en kunt je cv toe te schrijven naar de baan waarop je wilt reageren of ter voorbereiding op het (netwerk)gesprek dat je wilt voeren.

Wil je graag met iemand eens over jouw lijst van kwaliteiten spreken? Neem dan contact mij op. Een keer per maand bied ik een gratis gesprek aan aan iemand die ik nog niet ken.Mensen die ik al ken, zijn altijd (gratis) welkom voor een gesprek.


Vijf stappen om (ander) werk te zoeken

Twee mensen in ogenschijnlijk heel verschillende situaties stelden mij dezelfde vraag. Eerst vroeg mijn zoon hoe hij in de veelheid van mogelijke banen kan uitzoeken welke hij zou willen hebben – gegeven het feit dat hij met zijn net afgeronde technische studie inderdaad kan kiezen. Daarna vroeg een kennis van me, die op straat staat na een lange carrière in de sociale sector, hoe ze kan uitzoeken welke andere soort baan ze zou kunnen doen – gegeven het feit dat ze op haar leeftijd ondanks haar kennis en ervaring juist niet veel keus heeft en misschien moet omschakelen. Hoe verschillend ook, de tip die ik hen gaf is dezelfde. Het zijn vijf stappen om de range van mogelijke en voor jou acceptabele banen in kaart te brengen.

  1. Kijk op internet/in de krant/via via etc naar allerlei banen/vacatures, ongeacht of jij er geschikt voor bent. En ongeacht of er nu een vacature is. Dus ook banen die al vergeven zijn komen bij dit onderzoekje van pas.
  2. Als je iets interessant vindt aan een baan, print of knip ‘m uit en streep aan wat je interesse wekt. Dat kan zijn iets in de inhoud van het werk, of de arbeidsomstandigheden van de baan (met mensen, goed salaris, auto van de zaak, het nieuwe werken enz.) en waar de baan is. Het is dus niet nodig dat je de hele baan goed vindt of dat je ervoor geschikt bent, alle banen waar maar iets in staat dat je bevalt, verzamel je.
  3. Als je zo een hele stapel banen hebt verzameld en je analyseert die, dan komt er een beeld uit naar voren op elk van de drie aspecten inhoud van het werk, omstandigheden en plaats.
  4. Bepaal dan een volgorde van belangrijkheid. Wat is voor jou het belangrijkst? De inhoud van de baan, of waar je woont of (een van) de arbeidsomstandigheden? Dit is een gewetensvraag, neem er de tijd voor. Wat je het belangrijkst vindt, daarin doe je voorlopig geen concessies.
  5. Dit betekent dat je op de beide andere aspecten wel bereid moet zijn concessies te doen, anders prijs je jezelf volkomen uit de markt. In deze stap probeer je globaal te beschrijven hoeveel je bereid bent af te wijken van de voorkeur op de beide andere aspecten van dit onderzoekje. Is bijvoorbeeld voor jou de inhoud van het werk het belangrijkst, wil en kun je dan verhuizen voor een geschikte baan of  anderhalf uur reizen? En hoe laag mag je salaris uitvallen?

Beoordeel nu of de banen die je zo hebt gevonden, ook banen zijn waarvoor jij gekwalificeerd bent. Stel nu, dat je bij dit onderzoek merkt dat je allerlei banen wel wilt hebben, waar je nu niet voor gekwalificeerd bent. Dan moet je ze ofwel uit je hoofd zetten ofwel je extra scholen. Het is natuurlijk maar de vraag of je voor scholing de tijd en het geld hebt. Misschien wil je toekomstige werkgever wel in je investeren. De ervaren, oudere persoon daag ik uit om nog een onderzoekje te doen: welke competenties heb je? Jij hebt meer in je mars dan je denkt. Dit is de vraag voor een volgende blog.

Als je dit allemaal hebt uitgezocht, kun je vacatures zoeken, of liever nog via via met hulp van linked-in op zoek naar een baan. Ik nodig je graag uit mij en mijn contacten daarvoor te gebruiken.